Dutch prepositions of time (sinds, tot)
Sign up for free to get all information about private lessons and our available group courses (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Sign up for freeLesson outline
HideA complete list of Dutch prepositions of time
The table below will give you an overview of the prepositions of time.
| Prepositions of time | Example | Translation |
|---|---|---|
| Op |
|
|
| Om |
|
|
| In |
|
|
| Sinds |
|
|
| Voor |
|
|
| Na |
|
|
| Van - tot |
|
|
| Tijdens |
|
|
| Binnen |
|
|
| Gedurende |
|
|
| Omstreeks |
|
|
'Gedurende' and 'tijdens' can be interchanged in quite a lot of situations given there are translated the same way.
Train your skills by doing the Dutch prepositions exercises below.
Have a question?
Take online language lessons with a professional teacher
- Native & verified teachers
- Free trial lesson
- Learning materials included
Jonathan O. 
Stefaan L. 
Clarisse N.
Lydia V.
Charonie S. 
Pieter S.
María Mercedes D. 
Josanne V.
Bart N.
Jonathan V.
Jonathan O.
Stefaan L.
Clarisse N.
Lydia V.
Charonie S.
Pieter S.
María Mercedes D.
Josanne V.
Exercises
Exercise Dutch prepositions (time) 1
Fill in the missing preposition of time.
Possible prepositions: op, om, in, sinds, voor, na, van - tot, tijdens, binnen, gedurende, omstreeks.
Example:
- Ik kom ... 15 uur. (I will arrive ... 3 o'clock.)
- Ik kom na 15 uur. (I will arrive after 3 o'clock.)
Zij komt nooit tijd. (She will never be on time.)
Hij werkt 9 uur 17 uur. (He works from 9 am until 5 pm.)
het eerste half jaar wordt je begeleid door een leraar. (During the first half year you will be guided by a teacher.)
6 jaar ben ik gestopt met piano spelen. (After 6 years I stopped playing piano.)
Ze gaan 3 maanden naar China. (They go to China for 3 months.)
Wij kennen elkaar 2010. (We know each other since 2010.)
De bus komt half 6. (The bus arrives at 17:30.)
het leren drinken jullie veel water. (During studying you drink a lot of water.)
Ik kom 15 uur aan. (I will arrive around 3 o'clock.
Zij eet paella de middag. (She eats paella in the afternoon.)
Exercise Dutch prepositions (time) 2
Possible prepositions: op, om, in, sinds, voor, na, van - tot, tijdens, binnen, gedurende, omstreeks.
Example:
- Ik kom ... vijf uur naar jou. (I will come to you around five o'clock.)
- Ik kom omstreeks vijf uur naar jou.
woensdag heb ik altijd pianoles. (On Wednesdays I always have piano lessons.)
Zij komen zeven uur op het vliegveld aan. (They will arrive around seven o'clock at the airport.)
De opdracht moet een week af zijn. (The assignment has to be finished within a week.)
Wij werken 10:00 14:00 voor de presentatie. (We work on the presentation from 10 am until 14 am.)
de hele dag drink ik water. (I drink water during the enitre day.)
Marit gaat het eten naar een feestje. (Marit goes to a party after dinner.)
Het examen begint 13:00. (The exam starts at 1 p.m.)
De opa gaat de middag slapen. (The grandfather sleeps in the afternoon.)
Hosei moet 17:00 bij de supermarkt zijn. (Hosei has to be at the supermarket before 17 o'clock.)
De bus komt tien minuten. (The bus will come within ten minutes.)
Exercises
Exercise Dutch prepositions (time) 1
Fill in the missing preposition of time.
Possible prepositions: op, om, in, sinds, voor, na, van - tot, tijdens, binnen, gedurende, omstreeks.
Example:
- Ik kom ... 15 uur. (I will arrive ... 3 o'clock.)
- Ik kom na 15 uur. (I will arrive after 3 o'clock.)
Zij komt nooit tijd. (She will never be on time.)
Hij werkt 9 uur 17 uur. (He works from 9 am until 5 pm.)
het eerste half jaar wordt je begeleid door een leraar. (During the first half year you will be guided by a teacher.)
6 jaar ben ik gestopt met piano spelen. (After 6 years I stopped playing piano.)
Ze gaan 3 maanden naar China. (They go to China for 3 months.)
Wij kennen elkaar 2010. (We know each other since 2010.)
De bus komt half 6. (The bus arrives at 17:30.)
het leren drinken jullie veel water. (During studying you drink a lot of water.)
Ik kom 15 uur aan. (I will arrive around 3 o'clock.
Zij eet paella de middag. (She eats paella in the afternoon.)
Exercise Dutch prepositions (time) 2
Possible prepositions: op, om, in, sinds, voor, na, van - tot, tijdens, binnen, gedurende, omstreeks.
Example:
- Ik kom ... vijf uur naar jou. (I will come to you around five o'clock.)
- Ik kom omstreeks vijf uur naar jou.
woensdag heb ik altijd pianoles. (On Wednesdays I always have piano lessons.)
Zij komen zeven uur op het vliegveld aan. (They will arrive around seven o'clock at the airport.)
De opdracht moet een week af zijn. (The assignment has to be finished within a week.)
Wij werken 10:00 14:00 voor de presentatie. (We work on the presentation from 10 am until 14 am.)
de hele dag drink ik water. (I drink water during the enitre day.)
Marit gaat het eten naar een feestje. (Marit goes to a party after dinner.)
Het examen begint 13:00. (The exam starts at 1 p.m.)
De opa gaat de middag slapen. (The grandfather sleeps in the afternoon.)
Hosei moet 17:00 bij de supermarkt zijn. (Hosei has to be at the supermarket before 17 o'clock.)
De bus komt tien minuten. (The bus will come within ten minutes.)