Exercise Dutch sentence adverbs 2

... heeft hij zich verslapen? (Perhaps he overslept?)

... heb ik mijn bril gevonden. (Luckily I found my glasses.)

Mijn hond heeft ... honger, want dat heeft hij altijd. (My dog is undoubtedly hungry, because he always is.)

Wij hebben ... een andere mening. (We clearly have a different opinion.)

Shakira moet ... tot laat werken vandaag. (Shakira possibly has to work until late today.)

Kim gaat ... naar de sportschool vanmiddag. (Perhaps Kim is going to the gym this afternoon.)

Hij vond zijn fiets ... . (Luckily he found his bike.)

Dit is ... de laatste keer dat wij elkaar zien. (Perhaps this is the last time we see each other.)

Zij hebben ... genoten van het feest. (They have surely enjoyed the party.)

Jullie hebben ... geen fatsoen. (You clearly do not have decency.)