Kies tussen de present simple en present continuous!
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
I am playing now. (Ik ben nu aan het spelen.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
He always walks to work. (Hij loopt altijd naar werk.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
I am going to Brussels next week. (Ik ben volgende week naar Brussel naar het gaan.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
They usually help me with cooking. (Zij helpen mij meestal met koken.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
He is sleeping right now. (Hij is nu aan het slapen.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
He usually drinks milk in the morning. (Hij drinkt meestal melk in de ochtend.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
What are you doing at the moment? (Wat ben je nu aan het doen?)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
Brussels is the capital of Belgium. (Brussel is de hoofdstad van België.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
I play golf every week. (Ik golf elke week.)
Kies uit onderstaande zinnen de zin die correct gebruik maakt van de present simple en present continuous.
I am going home now. (Ik ben nu naar huis aan het gaan.)